maandag 31 augustus 2009

Zeepaardje

Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier op A4-formaat
  2. witte wascokrijtjes
  3. waterverf
  4. penselen
  5. zout
Een zeepaardje is een vis, maar ziet er niet zo uit. Het lichaam is zijdelings afgeplat, het hoofd lijkt op dat van een paard en heeft een lange snuit. Ook heeft een zeepaardje een bolle buik, een lange, oprolbare grijpstaart en rijen knobbels of stekels (beenringen) en geen schubben.
Een zeepaardje zwemt rechtop. Naast de rugvin zitten aan de zijkanten van de buik twee kleine sturende vinnen. Net als een kameleon kunnen beide ogen onafhankelijk van elkaar bewegen zodat niet het hele lichaam gedraaid hoeft te worden om iets te volgen. Ook kan het zeepaardje van kleur veranderen, en zelfs patronen en tekeningen aannemen.

Bekijk foto's van zeepaardjes en bespreek de kenmerken van dit dier. Laat de leerlingen eerst op een kladblaadje proberen een zeepaardje te tekenen. Als dit goed lukt, tekenen ze er een met witte wasco op een wit tekenvel, ook de details. Niet te veel details, want er moet ruimte overblijven voor de kleur: daar waar wasco zit, zal de waterverf niet pakken. Eventueel kunnen nog waterplanten getekend worden.

Als de tekening klaar is, wordt het zeepaardje geverfd met waterverf en een dun penseel. Je mag de witte lijnen raken, maar ga er niet overheen met de verf, anders krijgt je achtergrond dezelfde kleur als het zeepaardje.
De achtergrond wordt geverfd met blauwe en groene waterverf. Gebruik hierbij veel water, zodat de kleuren mooi in elkaar overlopen. Als alles geverfd is, strooi je zout over de nog natte achtergrond. Het zout neemt water op, en dit geeft een mooi sprankelend effect als het werk straks droog is. Het zout kun je er met je handen voorzichtig weer afvegen als het werk helemaal droog is.

vrijdag 28 augustus 2009

Warme zon, koele maan

Benodigdheden
  1. zwart papier op A4 formaat
  2. kleurpotloden
  3. goud- en zilverkleurige viltstift
Welke kleuren heeft de zon? Zijn dit warme of koude kleuren? Welke kleur heeft de maan? En de straling van de maan? Hoe komt het dat je de gele maan toch vaak als koud ziet? Hoe zou je de kleuren goud en zilver gebruiken bij de zon en de maan?
Al dit soort vragen kunnen aan de orde komen in een klassengesprek over de zon en de maan en de verschillen daartussen.
De leerlingen tekenen op zwart papier een cirkel rondom een schoteltje of bloempot. In deze cirkel tekenen ze een deel van het gezicht van de zon en een deel van de maan. Inkleuren met warme (zon) en koude (maan) kleuren in kleurpotlood. De stralen van de zon en de maan moeten duidelijk van elkaar verschillen.
Omlijn de onderdelen van de zon met goudkleurige stift, de maanonderdelen met zilverkleurige stift. Ook de achtergrond van de zon en maan moeten verschillend zijn van invulling en kleur.

woensdag 26 augustus 2009

Vrolijke visjes

Benodigdheden
  1. wit tekenpapier op A4 formaat
  2. waterverf
  3. dikke zwarte stift
Verdeel het vel papier in 9 vakken van ca. 10 bij 7 cm. Maak een tekening van een vis of schelp (organische vorm) op een restje karton zodat die in het vakje past. Knip de tekening uit. Dit is de mal.
Trek de mal met potlood om in alle vakjes. Kies drie kleuren waterverf die mooi bij elkaar passen. In bovenstaand voorbeeld is gekozen voor enkel koude kleuren.
Schilder de figuren effen of geef ze een patroon. Schilder de achtergronden van de figuren ook in negen verschillende patronen. Maak je patronen niet te priegelig, want straks moet alles omgetrokken worden met zwarte stift.
Als het schilderij droog is, trek je alle kleurvlakken om met zwarte stift/.

Je kunt deze les ook gebruiken voor een lesje kleurenleer.

  • leerlingen kiezen één kleur en variëren met de lichte en donkere variant ervan (beeldaspect: nuance). 
  • leerlingen kiezen alleen primaire of complementaire kleuren, alleen warme of koude kleuren etc. 

Door leerlingen van groep 6

dinsdag 25 augustus 2009

Een naam van faam!

Benodigdheden
  1. wit papier op A4 formaat
  2. zwarte watervaste stift
  3. viltstiften
Opdracht
De leerlingen schrijven met watervaste stift hun naam meerdere keren op een wit vel. Door elkaar, op de kop, van boven naar beneden, het maakt niet uit. Het gaat erom dat de letters door elkaar komen te staan. Kies één schrijfstijl, blokletters of lusletters.
Als het blad vol genoeg is, kies je drie of vier kleuren die je mooi vindt; natuurlijk kun je er ook voor kiezen om meer kleuren te gebruiken. Kleur alleen die vlakken in die helemaal omsloten zijn door zwarte lijnen en die dus niet in verbinding staan met de witte achtergrond. Dit kunnen kleine vlakken zijn (van de letters - bij lusletters zijn er sowieso meer kleurvlakjes dan bij blokletters), maar ook grotere die tussen de namen zijn ontstaan. Hoe meer namen er staan, des te meer kleurvlakken zullen er zijn.
Plak het werk op een zwarte of gekleurde achtergrond. Op deze opdracht zijn verschillende varianten mogelijk. Zo kun je ook kiezen voor meerdere namen of voor verschillende woorden die bij een bepaald onderwerp horen.
Als de les over kleurenleer moet gaan, wijzig dan de opdracht door leerlingen te beperken in hun kleurkeuze: kies alleen primaire of alleen complementaire kleuren of alleen warme of koude kleuren.


Je naam in stralen

Benodigdheden
  1. wit tekenpapier vierkant van 21 bij 21 cm
  2. watervaste zwarte stift
  3. zwarte fineliner
  4. eventueel wascokrijtjes
  5. zwart of gekleurd papier als achtergrond
Met de letters van je eigen naam kun je leuke dingen doen!
In deze les krijgen de leerlingen een vierkant vel tekenpapier. Vanuit het middelpunt (goed meten!) trekken ze een even aantal lijnen naar de kanten, zodat een oneven aantal vakken ontstaat. In het voorbeeld zijn tien hulplijnen getrokken die negen vakken opleveren. Binnen een vak schrijven ze hun naam in hoofdletters, waarbij de boven– en onderkant van de letters de hu-lijnen moeten raken; van binnen naar buiten of van buiten naar binnen. Door de schuinte van de vakken, worden de letters steeds kleiner, een opart effect (beeldaspect: ruimte).
Kleur de letters in met zwarte watervaste stift. In het aansluitende vak schrijf me met fineliner je naam zo vaak mogelijk. Schrijf in kleine letters en schrijf achter elkaar door. Hierbij zijn verschillende opties mogelijk: van binnen naar buiten, in een hoek, van links naar rechts enz. Op deze manier worden de stralen om en om gevuld met grote en kleine namen.
Eventueel kunnen de stralen met de grote letters nog ingekleurd worden met wascokrijtjes. Plak de tekening op een zwarte of gekleurde achtergrond.

Je naam ingekaderd

Door leerlingen van groep 7

Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier op A4 formaat
  2. watervaste stift
  3. wasco
  4. zwart papier als achtergrond
Met de letters van je eigen naam kun je leuke dingen doen!
In deze les krijgen de kinderen een vel tekenpapier waarop ze eerst over de breedte vier schuine hulplijnen zetten zodat er vijf vakken ontstaan. Binnen de vakken schrijven ze hun naam in hoofdletters, waarbij de boven– en onderkant van de letters de lijnen moeten raken. Door de schuinte van de vakken, worden de letters ook schuin en lijkt het alsof de naam wegloopt (beeldaspect: ruimte).
Kleur de letters  met watervaste zwarte stift. Kleur dan de vakken ingekleurd met wascokrijtjes en plak je werk op een zwarte ondergrond geplakt.
Kinderen met een hele korte naam, kunnen er voor kiezen om nog een verticale lijn over hun tekenvel te zetten. In plaats van vijf vakken, krijgen ze er dan tien. Zie onderstaand werkstuk van Noa.

zaterdag 1 augustus 2009

Landenvaantje


Benodigdheden
  1. wit papier op A4 formaat
  2. viltstiften
  3. zwarte fineliner
Elk land heeft zo zijn eigen specifieke dingen: volkslied, vlag, taal, iets eetbaars, een bepaald gebouw, een evenement. Waaraan denk je bv. als je aan Nederland denkt? Natuurlijk zullen de nodige stereotypen naar boven komen, zoals klompen - waar we in Nederland al lang niet meer op lopen! Toch is de klomp nog steeds specifiek voor Nederland.
Bespreek met de leerlingen ook enkele andere landen en welke dingen je daarbij zou kunnen tekenen.

In deze les maken de leerlingen een vaantje, een klein vlaggetje dat kinderen zullen kennen van sportclubs. Hierin moeten vier kenmerkende dingen van een land te herkennen zijn, zodat een ander direct weet bij welk land het vaantje hoort.
Leerlingen bedenken zelf welk land ze kiezen. In de tafelgroepjes helpen ze elkaar met het bedenken van de vier kenmerken voor hun land.
Vaantjes zijn er in verschillende vormen. Laat een aantal vormen via het digibord zien. Als je wilt dat de vaantjes ook echt aan een touwtje worden opgehangen, moet de bovenkant recht zijn. Het vaantje moet symmetrisch zijn. 
Om lelijke vouwen in het werk te vermijden, is het beter dat de leerlingen hun vel eerst met dunne lijntjes in vieren verdelen. Daarna tekenen ze pas het vaantje. Denk aan de symmetrie! 
Vul de vier vakken met tekeningen en kleur in met viltstift.