Benodigdheden:
- wit tekenpapier op A4-formaat
- witte wascokrijtjes
- waterverf
- penselen
- zout
Een zeepaardje zwemt rechtop. Naast de rugvin zitten aan de zijkanten van de buik twee kleine sturende vinnen. Net als een kameleon kunnen beide ogen onafhankelijk van elkaar bewegen zodat niet het hele lichaam gedraaid hoeft te worden om iets te volgen. Ook kan het zeepaardje van kleur veranderen, en zelfs patronen en tekeningen aannemen.
Bekijk foto's van zeepaardjes en bespreek de kenmerken van dit dier. Laat de leerlingen eerst op een kladblaadje proberen een zeepaardje te tekenen. Als dit goed lukt, tekenen ze er een met witte wasco op een wit tekenvel, ook de details. Niet te veel details, want er moet ruimte overblijven voor de kleur: daar waar wasco zit, zal de waterverf niet pakken. Eventueel kunnen nog waterplanten getekend worden.
Als de tekening klaar is, wordt het zeepaardje geverfd met waterverf en een dun penseel. Je mag de witte lijnen raken, maar ga er niet overheen met de verf, anders krijgt je achtergrond dezelfde kleur als het zeepaardje.
De achtergrond wordt geverfd met blauwe en groene waterverf. Gebruik hierbij veel water, zodat de kleuren mooi in elkaar overlopen. Als alles geverfd is, strooi je zout over de nog natte achtergrond. Het zout neemt water op, en dit geeft een mooi sprankelend effect als het werk straks droog is. Het zout kun je er met je handen voorzichtig weer afvegen als het werk helemaal droog is.