Door Marrit, groep 8
Benodigdheden
- wit tekenpapier van 10 bij 10 cm
- wit tekenpapier van 31 bij 31 cm
- plakkaatverf
- viltstiften
- dikke zwarte stift
- liniaal
- kwasten
Door Kiki, groep 8
Inleiding
Striptekenaars gebruiken een speciale manier om geluiden weer te geven. Met letters of woorden kunnen ze zo een speciaal effect bereiken. We noemen dit ‘klanknabootsing’ of onomatopee. Rondom het stripplaatje is een zwarte rand getekend. Soms wordt bewust over de kaderlijn heen getekend.
Vraag leerlingen stripbladen mee te nemen. Zoek en bekijk voorbeelden van klanknabootsingen: VROEOEOEMM = draaiende motor, SPLASH = vallend water, TONK = iemand die zijn hoofd stoot). De klanknabootsingen gaan vaak samen met een beweging of richting. Dit kun je zien aan de vorm of richting van de letters, of zelfs aan de letters zelf. Vaak zie je ook bij het woord passende symbolen, zoals de sterretjes bij het woord TONK of waterdruppeltjes bij het woord SPLASH.
Vraag leerlingen stripbladen mee te nemen. Zoek en bekijk voorbeelden van klanknabootsingen: VROEOEOEMM = draaiende motor, SPLASH = vallend water, TONK = iemand die zijn hoofd stoot). De klanknabootsingen gaan vaak samen met een beweging of richting. Dit kun je zien aan de vorm of richting van de letters, of zelfs aan de letters zelf. Vaak zie je ook bij het woord passende symbolen, zoals de sterretjes bij het woord TONK of waterdruppeltjes bij het woord SPLASH.
Opdracht
Bedenk een geluid. Maak hierbij op een blaadje van 10 bij 10 cm een tekening als uit een stripverhaal, dus met letters. Vraag in je groepje om tips als je het lastig vindt.
Als je klaar bent, pak je een vel papier van 31 bij 31 cm. Teken een kader van 1 cm breed aan de rand van het vel. Teken dan de tekening van het kleine blaadje in vergrote vorm na.
Als je dit lastig vindt, kun je ook eerst een raster maken op het grote vel. Teken daarvoor hokken van 3 bij 3 cm. Hierna kun je de kleine tekening goed natekenen.
Kleur de tekening, letters en achtergrond in met viltstift (kleine onderdelen) en plakkaatverf (grote vlakken). Kies heldere kleuren, dus niet te veel mengen. Laat de rand buiten het kader wit. Tenslotte trek je alle lijnen en het kader om met een zwarte stift.
Bedenk een geluid. Maak hierbij op een blaadje van 10 bij 10 cm een tekening als uit een stripverhaal, dus met letters. Vraag in je groepje om tips als je het lastig vindt.
Als je klaar bent, pak je een vel papier van 31 bij 31 cm. Teken een kader van 1 cm breed aan de rand van het vel. Teken dan de tekening van het kleine blaadje in vergrote vorm na.
Als je dit lastig vindt, kun je ook eerst een raster maken op het grote vel. Teken daarvoor hokken van 3 bij 3 cm. Hierna kun je de kleine tekening goed natekenen.
Kleur de tekening, letters en achtergrond in met viltstift (kleine onderdelen) en plakkaatverf (grote vlakken). Kies heldere kleuren, dus niet te veel mengen. Laat de rand buiten het kader wit. Tenslotte trek je alle lijnen en het kader om met een zwarte stift.
Door Lisa, groep 8
Geen opmerkingen:
Een reactie posten