Benodigdheden:
- tekenpapier
- eventueel geprinte tekening van een shirt
- kleurpotloden en viltstiften
- gekleurd papier voor achtergrond
- lijm
In de praktijk geteste teken- en handvaardigheidslessen voor het basisonderwijs.
Benodigdheden:
Kleur is voor de analytisch kubisten minder belangrijk, je ziet enkel bruine en grijze tinten. Onderwerpen zijn stillevens, portretten en landschappen.
Bekijk werken van Gris, Braque en Picasso uit de periode 1907-1911 en bespreek ze. Wat zie je? Wat herken je in het werk? Wat valt op aan de kleuren? Wat vind je ervan?
Aan het werk
Voor deze les heb je drie lesmomenten nodig. Les 1 is voor de kunstbeschouwing, de uitleg en stap 1-3. Les 2 is voor het verven. Het derde lesmoment, dit zal geen hele les duren, is voor het desgewenst overtrekken van de lijnen met zwarte stift.
Stap 1:
Vorm op een centrale plek in het lokaal een stilleven van verschillende voorwerpen.
Stap 2: Leerlingen tekenen het stilleven met potlood na vanuit minimaal drie standpunten. Overlappingen zijn verplicht.
Stap 3: Trek met een liniaal en potlood schuine lijnen van boven naar beneden en van links naar rechts, zodat er vakken ontstaan.
Stap 4: Plak de tekening met schilderstape op de tafel. Zo krijgt het werk een mooi wit frame. Schilder de vakken met waterverf (alleen grijs- en geeltinten) en verdunde oploskoffie. Hoe meer water bij de koffie, hoe lichter de kleur. Is een vak nog nat? Verf dan het vak ernaast nog niet, anders loopt de verf of koffie door.
Stap 5: Wacht tot het werk droog is. Gum de potloodlijnen die nog in het frame staan weg. Omlijn alle vakken met zwarte stift of met grijs potlood zoals hieronder.
Beeldaspecten: lijn, vorm, kleur, nuance.
Woordenschat: stilleven, compositie, overlappen, frame, schilderstape, tweedimensionaal, driedimensionaal, kubisme, standpunt.
Benodigdheden:
Picasso
Pablo Picasso (Spanje, 1881 - 1973) is een van de beroemdste kunstenaars aller tijden. Hij was beeldhouwer, grafisch ontwerper, pottenbakker, tekenaar en schilder.
Op 19-jarige leeftijd trok Picasso naar Parijs, waar hij een armoedig leven leidde. Zijn schilderijen uit die tijd zijn somber. We noemen dit de Blauwe Periode (1901-1904). Met het begin van zijn succes werden Picasso's schilderijen vrolijker. Hij ging circusclowns en circusartiesten schilderen in zijn Roze Periode (1904-1906).
In 1907 begon Picasso te experimenteren met een nieuwe stijl van schilderen, het kubisme. Hij werkte samen Georges Braque. In het kubisme worden de onderwerpen geanalyseerd en opgedeeld in verschillende secties. Vervolgens worden de secties weer in elkaar gezet en vanuit verschillende perspectieven en hoeken geverfd.
In 1912 ging Picasso kubisme en collage combineren. Hij gebruikte zand of gips in zijn verf om het textuur te geven. Hij gebruikte ook materialen zoals gekleurd papier, kranten en behang in zijn werken om ze een extra dimensie te geven.
Bekijk enkele collages van Picasso, bv. Guitar (1913) en Guitare (1919). Wat zie je? Welke materialen heeft Picasso gebruikt in deze werken? Hoe herken je de gitaar?
Beeldaspecten: textuur, ruimte, lijn, vorm, kleur.
Inleiding
Kubistische kunstenaars zoals Picasso, Georges Braque en Juan Gris ontwikkelden rond 1907 een geheel eigens schilderstijl: kubisme. Driedimensionale voorwerpen werden als het ware uit elkaar gehaald en als losse stukjes op een tweedimensionaal doek geschilderd. Zo ontstaat een vervormde verzameling van platte vlakken die samen het beeld vormen. De kijker ziet de voorwerpen zo vanuit verschillende standpunten. We noemen deze stijl het analytisch kubisme.
Kleur is voor de analytisch kubisten minder belangrijk, je ziet enkel bruine en grijze tinten. Onderwerpen zijn stillevens, portretten en landschappen.
Bekijk werken van Gris, Braque en Picasso uit de periode 1907-1911 en bespreek ze. Wat zie je? Wat herken je in het werk? Wat valt op aan de kleuren? Wat vind je ervan?
Les 1
Verdeel de leerlingen in groepjes van vijf. Maak in elk tafelgroepje in het midden een opstelling van eenvoudige voorwerpen, bv. blikje, beker, vaas, fles o.i.d. Leg ook 5 verschillende kleurpotloden klaar. Leg de stappen uit die de leerlingen moeten volgen.
"We zitten in groepjes van 5. In het midden zie je een eenvoudige compositie. Teken jouw kant na met een kleurpotlood. Niet realistisch, maar met geometrische vormen.
Schuif je tekening door naar links. Je schoudermaatje tekent nu zijn standpunt erbij, dat moet ergens overlappen. Schuif dan weer door. De laatste (nummer 5) tekent het bovenaanzicht. Je mag daarvoor op je stoel gaan staan!"
Les 2
Stap 1: Trek met een liniaal en grijs potlood schuine lijnen van links naar rechts en boven naar beneden.
Stap 2: Trek alle lijnen, dus die van de tekening en de schuine lijnen, over met een dikke watervaste stift. (In groep 3 zijn de schuine lijnen door de leerkracht gedaan).
Stap 3: Kleur de vakken in met huidskleurpotloden en/of aquarelpotloden in bruine en grijze tinten.
Stap 4: Verf het hele vel met verdunde oploskoffie en laat het drogen.
Beeldaspecten: vorm, kleur, nuance, lijn.
Woordenschat: compositie, aquarelpotlood, stilleven, kubisme, geometrische vormen, aanzicht (boven-, zij-, voor-), standpunt, overlappen.
Deze les is uitgevoerd tijdens de Arts & Activitieslessen over kubisme in groep 3 en 4.