woensdag 30 december 2009

Hollandse schaatspret

Door Brittany, groep 8
Benodigdheden:
  1. lichtblauw en wit papier
  2. donker transparant glanzend papier of sitspapier
  3. plakstift
  4. schaar
  5. meel
  6. kleurpotloden
Prachtige plaatjes van Hollandse landschappen en schaatsers op bevroren plassen vormen het beeldmateriaal bij deze les. Laat winterse foto's zien en bespreek ze. 
Neem een vel lichtblauw papier plak er iets onder het midden donker transparant papier of sitspapier op. Dit is het ijs. Plak hier overheen een vel wit papier waaruit een cirkel is geknipt. Maak de witte vegen op het ijs: trek strepen met een plakstift en strooi er wat meel. Teken boven het ijs een Nederlands landschap.
Teken op een apart vel schaatsers en kleur die stevig in met vrolijke kleurtjes. Knip de schaatsers uit en plak ze op het ijs.

maandag 28 december 2009

Flitsend vuurwerk

Benodigdheden:
  1. zwart papier op A-4 formaat
  2. witte, rode, gele en oranje plakkaatverf
  3. oude tandenborstel
  4. theelepel en schotel
  5. schaar
  6. foto van skyline of bekend bouwwerk
  7. rietje
Kies een plaatje van een herkenbaar bouwwerk of skyline. Print en knip uit. Leg de afbeelding op een zwart vel papier. Verdun witte plakkaatverf met water zodat het vloeibaarder wordt. Doop de tandenborstel in de verf en klop de aanhangende druppels eraf. Neem het theelepeltje in de hand waarmee je schrijft en de tandenborstel in de andere hand. Schraap met het lepeltje over de haren van de tandenborstel en schraap naar jezelf toe. Hierdoor schieten de haartjes van de tandenborstel terug waarbij ze spatjes verf loslaten. Oefen dit eerst op een kladblaadje. Spat nu rondom je afbeelding. Vlakbij de afbeelding spat je dichter, verder weg spat je dunner.


Klaar? Pak de afbeelding weg. Je ziet nu het silhouet van je bouwwerk. Laat dit drogen voor je verder gaat. 
Meng op een schotel gekleurde verf met water zodat het dunner wordt. Laat dan met een kwast een of twee drupjes verf op je werkstuk vallen, maar niet op het silhouet (leg je afbeelding desnoods terug op het zwarte vel). Blaas door het rietje op de druppels verf, zodat ze verspreiden. Herhaal dit net zo vaak als je mooi vindt. Pas goed op, er mag geen gekleurde verf op je silhouet komen. 

Beeldaspecten: nuance (dik-dun spatten), ruimte (negatieve voorstelling).
Technieken: knippen, spatten, verf blazen.

woensdag 23 december 2009

Sneeuwpop close-ups


Benodigdheden:
  1. grijs tekenpapier 15 bij 15 cm
  2. oliepastels
  3. gekleurd karton voor achtergrond
  4. schaar
  5. lijm
Teken drie keer het gezicht (of een deel hiervan) van een sneeuwpop vanuit verschillende gezichtspunten: van bovenaf, frontaal, van onderaf, profiel, ondersteboven enz.
Kleur de tekeningen in met oliepastels en omlijn met zwart. Natuurlijk komen de gekozen kleuren in alle tekeningen terug, het is immers steeds dezelfde sneeuwman!
Plak de sneeuwmannen op gekleurd karton.

Beeldaspecten: kleur, lijn, ruimte (gezichtspunt).
Technieken: kleuren met oliepastel, omlijnen, plakken.

Tekeningen gemaakt door leerlingen van groep 8. 

zondag 20 december 2009

Vuurpijlen

Benodigdheden:
  1. Pringles bus, keukenrol of wc-rol
  2. zwart knutselpapier
  3. restjes papier
  4. stokje
  5. duct tape
  6. draadje
Wat moet je doen?
Beplak de bus of het rolletje met zwart papier. Plak versieringen op de bus van restjes papier. Knip een cirkel uit gekleurd papier en maak hiervan een kegel. Plak deze op de bus. Plak de stok met duct tape vast aan de binnenkant van de buis. Plak een draadje wol onderaan de buis als lont.

woensdag 16 december 2009

Knip(kunst)kerstboom

Benodigdheden:
  1. groen, wit en rood papier op A4 formaat
  2. schaar
  3. plaksel
Wat moet je doen?
Dit stappenplan kunnen leerlingen ook zelfstandig volgen en is zo tevens een les begrijpend lezen. 
  1. Leg het rode en witte vel op elkaar en vouw ze tegelijk over de lengte dubbel. 
  2. Teken een halve kerstboom tegen de vouw en knip uit. Je hebt nu een rode en witte boom.  
  3. Vouw de bomen open; leg de rode even aan de kant. 
  4. Vouw de witte boom weer dicht en knip langs de randen een smal stukje weg. Knip in de witte boom vanaf de vouw patroontjes naar de takken toe. 
  5. Vouw weer open en plak de witte boom op de rode boom. 
  6. Plak het geheel op het groene vel.

zondag 13 december 2009

Kerstengeltjes


Benodigdheden:
  1. zwart tekenpapier op A4 formaat
  2. kleurpotloden in wit, geel, goud en zilver
Wat moet je doen?
Teken op zwart tekenpapier kerstengeltjes die rondvliegen onder een sterrenhemel. Denk goed na over patroontjes in de jurken van de engeltjes, want je hebt maar 3 kleuren!
Maak de tekening helemaal af met een mooi kader: een strakke lijn, stippen of een ingekleurd gouden lijstje!

Door leerlingen van groep 7

zaterdag 12 december 2009

Kerstkleedje


Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier van 20 bij 20 cm
  2. liniaal
  3. potlood
  4. zwarte fineliner
  5. rode of groene markeerstift
  6. zwart papier
Dit stappenplan kunnen leerlingen zelfstandig volgen en is zo tevens een les begrijpend lezen. 

Wat moet je doen? 
  1. Verdeel het tekenvel in 16 hokjes van 5 bij 5 cm. Zorgvuldig meten! 
  2. Teken in elk vakje een kerstfiguurtje. 
  3. Kleur deze figuurtjes, net als bij een dambord, om en om in: òf de achtergrond òf het figuurtje zelf wordt rood (of groen). 
  4. Omlijn tot slot alle figuurtjes, details en vakken met zwarte fineliner. 
  5. Plak je tekening op een zwarte ondergrond.
Door leerlingen van groep 8


woensdag 9 december 2009

Kubistische kerstboom


Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier op A4 formaat
  2. liniaal
  3. plakkaatverf: blauw, rood, geel, wit
  4. kwasten
  5. goud- en zilverkleurige markeerstift
Teken een grote pagina vullende driehoek. Meet af vanuit de middenlijn van het vel. Trek met de liniaal schuine lijnen over het hele tekenvel: van boven naar beneden, van links naar rechts, van boven naar de zijkanten enz.
Kleur de boomvlakken in met groentinten (zelf mengen!) en de achtergrond met warme mengkleuren. Werk samen door elkaars gemengde kleuren te gebruiken.
Als alles droog is, trek je de lijnen binnen de boom met een zilverkleurige markeerstift over en de lijnen buiten de boom met goudkleurige stift.

Beeldaspecten: vorm, lijn, kleur, nuance.
Technieken: werken met een liniaal, tekenen van geometrische vormen, mengen van kleuren en daarin nuance aanbrengen, schilderen, omlijnen.
 

zondag 6 december 2009

Glas in lood raam in Mondriaanstijl voor Kerst


Benodigheden:
  1. zwart knutselpapier van 20 bij 20 cm
  2. vloeipapier in rood, groen en wit
  3. passer
  4. wit potlood
  5. liniaal
  6. snijmesje
  7. snijmat
  8. lijm
Laat foto's van glas-in-loodramen zien. Waar vind je dit soort ramen? Hoe werden ze gemaakt?
Laat modern werk van Mondriaan zien. Welke kleuren gebruikte hij? Welke vormen zie je?

De kinderen maken een glas-in-lood raam van papier; in de stijl van Mondriaan, maar in kleuren die passen bij Kerstmis.



Elke leerling krijgt een vel zwart knutselpapier van 20 bij 20 cm. Bepaal eerst de vorm: vierkant of rond. Voor een ronde vorm trek je met een passer een zo groot mogelijke cirkel op het zwarte papier. Daarna teken je nog een cirkel die ca. 1,5 cm van de buitenste is verwijderd. Dit is het frame van het raam.
Wil je een vierkant raam, trek dan een kader op 1,5 cm van de buitenranden. Dit is je frame.

Teken vierkanten en rechthoeken binnen het frame. Gebruik hiervoor een wit potlood en een liniaal. Zorg dat de lijnen 1 cm breed worden. Zet grote kruisen in de vakken die uitgesneden moeten worden.

Snijd de vakken met het kruis uit. Gebruik een ijzeren liniaal om langs te snijden.
Als je klaar bent, gebruik je het raamwerk als mal voor het vloeipapier. Leg het raampje op het vloeipapier en trek een rechthoekje om. Knip het uit met 0,5 cm extra aan alle kanten; dit is je plakstrook. Plak de stukjes vloeipapier achter het raampje terwijl je erop let dat je de kleuren afwisselt.

Beeldaspecten in deze les: vorm, lijn, kleur.
Technieken: snijden, knippen+plakken, werken met een liniaal. 

woensdag 2 december 2009

Winterjas van stof

Benodigdheden:
  1. patroon winterjas
  2. stof
  3. knopen, bandjes, restjes stof
  4. dunne en dikke naalden
  5. restjes wol
  6. naaigaren
  7. textiellijm
  8. karton
Kopieer het patroon van de jas naar Word, vergroot het en print het uit. Knip de jas uit het papier.
Leg de stof dubbel en speld het patroon op de stof met het midden van de jas tegen de stofvouw aan. Knip rondom het papier de jas uit de stof. Werk de jas af op de naaimachine of lockmachine.
Versier de jas  door er knopen op te naaien, zakjes of manchetten op te plakken/naaien, randjes op te borduren enz.  Laat je fantasie de vrije loop! Als je klaar bent plak je je jas op een groot vel karton!

Beeldaspecten in deze les: textuur.
Technieken: borduren, naaien, stof knippen.

zondag 29 november 2009

Uilen

Door Elaine, groep 7

Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier op A4 formaat
  2. zwarte viltstiften in verschillende diktes of oost-indische inkt
  3. gele ecoline of vloeibare waterverf
  4. penselen
  5. zwart papier
  6. foto's van uilen
Bespreek met de klas kenmerken van uilen en bekijk daarbij diverse foto's.
Uilen zijn nachtdieren. Ze slapen overdag en jagen 's nachts. Uilen hebben een rond, afgeplat gezicht met grote naar voren gerichte ogen. Ze kunnen hun kop 270 graden draaien zodat ze toch in alle richtingen kunnen kijken. De ogen zijn groot, en hierdoor kunnen uilen goed op afstand zien, ook 's nachts. Van dichtbij kunnen ze slecht zien. Uilen hebben een haaksnavel en krachtige klauwen aan hun poten, met veren erop. Twee klauwen zijn naar voor gericht en twee klauwen naar achter. De oren van uilen bestaan uit een opening, soms bedekt met een oordeksel. De oren moeten niet verward worden met de oorpluimen die bv. de ransuil heeft. Oorpluimen worden door veren gevormd en zitten niet op de plaats waar de oren zitten. De oorpluimen geven de status aan: een volwassen, sterke, gezonde uil met een groot territorium heeft grote oorpluimen. Jonge, zwakke, zieke of oude exemplaren hebben kleinere oorpluimen. De meeste uilen hebben een mengeling van bruine, zwarte, witte, en grijze veren. Die kleuren bieden camouflage, en daarom kunnen de uilen zich gemakkelijk verbergen.

Door Charmaine, groep 8

Schets met potlood een uil op een tak, waarbij je rekening houdt met de kenmerken van de uil zoals die besproken zijn. Hierna breng je met diverse diktes zwarte stiften patronen aangebracht in de lichaamsdelen van de uil. Door middel van verschillende patronen moeten de afzonderlijke onderdelen van de uil te herkennen zijn. Maak delen donkerder door de patronen dichter op elkaar te tekenen (nuance). Alleen de ogen en de snavel mogen met geel of oranje worden ingekleurd, de rest blijft zwart.

Verf de achtergrond met gele ecoline of vloeibare waterverf. Pas op dat je de tekening niet raakt, want dan loopt de inkt uit. Blijf daarom zo'n halve centimeter uit de buurt van de uil. Plak het werk op een zwarte achtergrond.

Beeldaspecten in deze les: lijn, vorm (patronen), nuance.
Technieken: tekenen met Oost-Indische inkt, tekenen van patronen.

Een bord vol uilen, door groep 7

woensdag 25 november 2009

Bomen blazen

Benodigdheden
  1. wit tekenpapier op A4 formaat
  2. waterverf
  3. plakkaatverf
  4. Oost-Indische inkt
  5. wattenstaafjes
  6. rietjes
Oefen het blazen van de inktdruppels eerst op een restje papier! Neem hiervoor wel glad tekenpapier, want echt kladpapier zuigt te sterk.

Laat een druppel Oost-Indische inkt op ongeveer een derde van onderaf op je tekenvel vallen. Blaas met een rietje de druppel omhoog en schuin naar opzij zodat je een boom ziet ontstaan. Hard blazen, want de dikke takken kunnen dan steeds verder vertakken!
Herhaal dit twee keer, zodat je drie bomen op je tekenvel hebt. De takken mogen door elkaar lopen (overlapping), dit is in het echt immers ook zo.
Laat de inkt goed drogen. Teken een horizonlijn en schilder met waterverf de grond en lucht. Je kunt voorzichtig over de bomen verven, want de inkt zal weinig vlekken als hij goed droog is. Laat ook dit weer goed drogen.
Met onverdunde plakkaatverf en een wattenstaafje stempel je de herfstblaadjes aan de takken en op de grond en in de lucht (vallend blad). Dichtbij de boom veel blaadjes, verder van de boom af minder blaadjes. Plak tenslotte het werk op een zwarte achtergrond.

Beeldaspecten in deze les: ruimte (overlapping).
Technieken: verf blazen, schilderen, stempelen.

maandag 23 november 2009

Inpakken zoals Christo

Ingepakte wereldbol

Christo Vladimirov Javacheff, kortweg Christo (1935-2020), is een bekende beeldend kunstenaar. Christo werkte (eerst samen met zijn vrouw) vanuit de VS aan enorme kunstprojecten. De kunstzinnige strategie van Christo en zijn vrouw Jeanne-Claude was om grote bouwwerken of landschappen met doek of andere stof 'aan te kleden'. Het inpakken van gebouwen of objecten leidt tot de abstractie van deze onderwerpen.
Voorbeelden van hun werk zijn de Pont Neuf in Parijs (1985), de Rijksdag in Berlijn (1995).  In het Central Park in New York voerden zij het kunstproject The Gates uit in 2004.

Voor Christo is het belangrijk dat zijn werk voor het grote publiek toegankelijk is. Het resultaat is puur esthetisch bedoeld en heeft tot doel mensen 'met andere ogen' te laten kijken naar de omgeving. Alle werk van Christo is te zien op zijn website.

Vraag de leerlingen enkele dagen voor de les een voorwerp van huis mee te nemen dat
  1. groter is dan een pak melk;
  2. op je tafeltje past;
  3. niet breekbaar is;
  4. niet kostbaar is;
  5. enkele dagen op school mag blijven;
  6. bijzonder van vorm is (dus geen doos)
Ingepakte schildersezel

Breng zelf voor de les iets mee dat ingepakt is als cadeautje. Bespreek de term: inpakken. Waarom doen we dat? Denk aan verzenden, beschermen (vervoer) en verrassen (cadeautjes).
Laat voorbeelden van Christo's werk zien en bespreek waarom hij dit doet. Laat hiervoor foto's zien van voor en na het inpakken.
Hoe herken je de objecten die Christo inpakt? Welke materialen gebruikt hij? Welk effect heeft het inpakken op jou? Wat vind je ervan? Lijkt het ingepakte object nog op het object dat het oorspronkelijk was?

Leg de opdracht uit: pak een voorwerp in zodat de details onzichtbaar worden; bind het daarna zo af dat de vorm weer zichtbaar wordt. Benodigdheden
  1. inpakmateriaal: doeken/lappen, stukken plastic, vuilniszakken, pedaalemmerzakken, inpakpapier, toiletpapier, aluminiumfolie en huishoudfolie
  2. afbindmateriaal: touw, garen, wol, katoen, plakband, ijzerdraad, vislijn, schilderstape en repen stof
  3. versiermateriaal: veertjes, glitter, verf, watervaste stift, textielstiften, gekleurd papier, glitterlijm, knopen
Zorg dat in elk groepje voldoende inpakmateriaal en afbindmateriaal klaar ligt. Zet het versiermateriaal klaar op een aparte plek in de klas. Dit is alleen voor de kinderen die snel klaar zijn. Als de leerlingen aan het werk gaan, loop dan rond en benadruk dat het niet fout kan. Elk kind pakt volgens zijn eigen idee in. Blijf wel wijzen op de doelen: pak zo in dat details verdwijnen en bind zo af dat de vorm weer herkenbaar wordt.
Laat de kinderen na het opruimen hun eigen werk tentoonstellen en bespreek de resultaten. Zijn de doelen behaald? Wat vond je moeilijk? Laat de kinderen tenslotte zelf foto's maken van hun kunstwerk.

Beeldaspecten in deze les: vorm, textuur.
Technieken: inpakken en afbinden.
Beeldende termen: abstract, object.


Ingepakte kerstdecoratie

Les en foto's verkregen van Linda Vroemisse

zaterdag 21 november 2009

Sinterklaas skyline

Door Jurre, groep 8

Op de site van juf Lisette staat een les die we elk jaar opnieuw doen om het klaslokaal in Sintstemming te krijgen: de Sinterklaas skyline! Benodigdheden:
  1. donkerblauw of paars papier A4 formaat
  2. geel papier A4 formaat
  3. zwart papier A4 formaat
  4. paperclips
  5. schaar
  6. stanleymesje
  7. snijmat
  8. plaksel
Teken op het zwarte vel een skyline van een straat. Teken er eventueel een boom bij, en plaats een zwarte piet bij een schoorsteen. Leg dit zwarte vel op een geel vel en maak deze aan elkaar vast met vier paperclips. Knip/snijd de skyline uit, waarbij je dus door twee vellen tegelijk knipt.



Snijd later raampjes uit de huizen van alleen het zwarte papier, zodat de raampjes geel worden. Knip een maan (rondje omtrekken) uit het overgebleven stuk van het gele vel. Plak nu de zwarte en gele skyline op elkaar, waarbij je het zwarte papier een millimeter verschuift, zodat het geel naar voren komt. Goed kijken van welke kant de maan schijnt, en welk deel van de huizen dus door de maan wordt verlicht. Aan die verlichte kant moet je het geel zien. Plak de maan op het blauwe vel, en de huizenrij eronder. Snijd de ondergrond eventueel bij en klaar is je avondtafereel!


Alle afzonderlijke werken bij elkaar, vormen een mooi groepswerk.

Beeldaspecten die in deze les aan de orde komen: licht.
Technieken: knippen, snijden, plakken. 

dinsdag 10 november 2009

Explosie in de glasfabriek


Met deze les kun je het ontstaan en de achterliggende gedachte van abstracte kunst uitleggen. De bomenschilderijen van Piet Mondriaan laten de ontwikkeling van een realistisch en figuratief schilderij naar een abstract werk mooi zien. De rode boom van 1908 is een realistisch werk. Mondriaan schilderde wat hij zag.


In De grijze boom (1911) zie je hier beeldelementen verschijnen die met de echte boom niets meer te maken hebben. Tussen de krans van takken zijn lijnen en vegen geschilderd waarmee de kunstenaar niets natuurlijks meer lijkt te willen aanduiden. Het is zijn bedoeling je blik door de compositie te sturen. Behalve beweging heeft de voorstelling zo ook een nieuw evenwicht gekregen. Het gekronkel van de twijgen wordt door tegenkrommingen, zigzagjes en andersoortige verfhalen mooi uitgebalanceerd. De lijnen en vegen van de Grijze boom staan los van de waarneming en vormen een eigen beeld.

In 1912, een jaar later, ging hij nog een stap verder. Toen schilderde hij een ‘Bloeiende appelboom’ die je amper meer kunt herkennen. Dat lukt alleen nog als je hem samen met de vorige voorbeelden bekijkt.
(bron tekst: Digischool)

Benodigdheden:
  1. zwart knutselpapier op A4 formaat
  2. scharen en plaksel
  3. gekleurd papier
  4. liniaal en potlood
Leerlingen trekken halverwege hun zwarte vel een potloodlijn. Uit dubbel gekleurd papier knippen ze drie of vier flessen of vazen. Van elk tweetal flessen wordt er een op de bovenste helft van het zwarte papier geplakt, overlapping mag.
De tweede versie van de flessen wordt in stukjes geknipt en op de onderste helft van het zwarte papier geplakt, alsof er een explosie in de fabriek heeft plaatsgevonden!

Beeldaspecten in deze les: ruimte (overlapping), vorm.
Technieken: knippen en plakken.
Beeldende begrippen: abstract, figuratief, realistisch. 

Door leerlingen van groep 5

maandag 9 november 2009

De langste lijn

Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier van 15 bij 15 cm
  2. zwarte fineliner
  3. viltstiften
Kies een hoek waarin je langste lijn begint. Teken een lijn met hoeken, bochten, punten enz. Teken het hele papier vol en neem je pen niet van het papier af. Let op: de lijn mag zichzelf nergens raken of doorkruisen. En, heel belangrijk: de lijn moet eindigen op het punt waar hij begon. Zorg er dus voor dat je op tijd weer terug bent bij het beginpunt! Als je klaar bent, teken je met potlood drie of vier geometrische vormen. Kleur vervolgens de vlakken die in deze vormen zijn ontstaan in met drie kleuren viltstift. Omlijn de figuren met zwarte fineliner.

dinsdag 3 november 2009

Groeten uit ... Holland!

En dit is ook Nederland! Hoewel, meestal is de weg voller ....

Benodigdheden:
  1. tekenpapier van 20 bij 10 cm
  2. potlood
  3. viltstiften
  4. fineliner
  5. liniaal
Trek een horizonlijn op ongeveer 2 cm vanaf de bovenkant van het papier. Zet in het midden een stip, dit is het verdwijnpunt. Trek vanaf de onderkant en zijkanten met potlood zes dunne lijnen naar deze stip. Dit zijn de stroken van de snelweg. Kleur de stroken in met grijs, en laat daarbij witte strepen vrij die de markering tussen de rijbanen aangeven. Trek naast de snelweg meer schuine lijnen naar het verdwijnpunt. Dit zijn de akkers. Kleur ze in met gewassen. Kleur de lucht. Teken met een zwarte fineliner een stadsgezicht van huizen en flatgebouwen. Kleur deze gebouwen zwart en grijs (voor de verder weg liggende gebouwen) in. Tezamen met het resultaat van de les Naar de bollen kun je van deze twee tekeningen een mooie ansichtkaart maken!

zondag 1 november 2009

Zoekplaatje

Waterverf en fineliner voor zachtere kleuren
Benodigdheden
  1. wit tekenpapier A4 formaat
  2. waterverf of plakkaatverf
  3. penselen
  4. potjes water
  5. zwarte stift
Beschilder een vel tekenpapier met zoveel mogelijk vlekken. Laat dit goed drogen. Zoek dan in de vlekken figuren: mensen, dieren of andere dingen. Hiervoor moet je je goed fixeren op een vlek en dan je creativiteit de vrije loop laten. Is die rare uitstulping een neus, of misschien juist een staart van een dier?
Trek met een dunne zwarte stift de vlekken om en teken er details in zodat de figuren herkenbaar worden. Pas op: niet (of zo min mogelijk) buiten de vlek tekenen. Plak het werk op een gekleurde ondergrond.

Beeldaspecten die in deze les aan de orde komen: vorm, lijn.
Techniek: schilderen met waterverf, omlijnen.

Plakkaatverf en zwarte viltstift voor fellere kleuren, door Brittany groep 8

vrijdag 30 oktober 2009

Blaadjes patroon

Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier 21 bij 25 cm
  2. viltstiften
Trek rondom het tekenpapier een lijn op een halve cm van de kant. Verdeel het grote vak dan in 16 blokken van 5 cm breed en 6 cm hoog.
Teken op karton een blaadje en knip dit uit. Trek het blaadje om in de 16 vakken. Kies twee warme kleuren viltstift. Teken patroontjes in de blaadjes, steeds per twee. Kleur ze dan in, met tegengestelde kleuren, zie voorbeeld.
Omlijn alle blaadjes en ook de patronen met een zwarte fineliner.
Trek ten slotte in de twee kleuren een kader om het vel papier.

Beeldaspecten die in deze les voorkomen: kleur (warm), vorm (organisch en patronen), lijn (omtrekken, raster).
Technieken: het uitmeten en tekenen van een raster, tekenen van organische vorm en patronen, kleuren met viltstift. 

woensdag 28 oktober 2009

In de stijl van René Magritte

Door Ellen, groep 8
Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier op A3 formaat
  2. potlood
  3. plakkaatverf
  4. kwasten
René Magritte
Rene Magritte wordt geboren in 1898 in België. Als hij 13 is, pleegt zijn moeder zelfmoord. Ze springt in de Samber en wordt later gevonden, haar gezicht bedekt met haar jurk. Volgens sommigen heeft deze trieste gebeurtenis grote invloed gehad op het leven en werk van Magritte. Bedekte gezichten zijn regelmatig door hem geschilderd. 
 In 1924 raakt Magritte bevriend met leden van de Brusselse surrealisme groep: André Breton, Joan Miró en Salvador Dalí. Zij beïnvloeden hem en zijn werk; uiteindelijk is Magritte beroemd geworden met schilderijen die surrealistisch van aard zijn. 
Magritte gaf in zijn schilderijen een realistisch effect weer van het surrealisme: voorwerpen, zoals een schoen, appel of pijp,  haalde hij uit hun gewone omgeving en plaatste ze in een aparte atmosfeer.
Een van zijn bekendste werken is 'Het verraad van de voorstelling', een realistisch schilderij van een pijp met daaronder de tekst Ceci n'est pas une pipe. Hij bedoelt hiermee dat de pijp die hij schildert geen echte pijp is, maar gewoon een met verf beschilderd doek dat wij schilderij noemen. Door de kijker op het verkeerde been te zetten, dwingt Magritte ons over kunst na te denken. Magritte vond het de taak van de kunstschilder om de realiteit in een ander kader te plaatsen.
 
Magritte museum, Brussel

Door Nikki, groep 8

Aan het werk 
Bespreek het werk van Magritte en de term surrealisme.  Laat leerlingen  verwoorden waaraan je surrealistische schilderijen kunt herkennen. Laat als tegenhanger enkele realistische schilderijen zien.
Toon dan een afbeelding van 'The son of man', het schilderij van de man met de appel voor zijn gezicht. Vertel dat we een schilderij in de stijl van Magritte gaan maken.

Op stevig wit papier schetsen leerlingen een portret, net als Magritte deed bij The son of man. In plaats van een appel kiezen ze een eigentijds voorwerp waarmee ze het gezicht bedekken (overlapping). Het voorwerp moet wel in de juiste verhouding tot het gezicht staan. Een piano of euromunt kunnen dus niet! Wel een mobiele telefoon, een pakje kauwgum o.i.d.
Schilder het werk met plakkaatverf. Breng nuance in het haar door meerdere kleuren aan je kwast te doen. Indien nodig kun je het voorwerp voor het gezicht nog omlijnen  met een fineliner.

Beeldaspecten: ruimte (overlapping), nuance (meerdere kleuren aan kwast).
Technieken: tekenen van een portret, schilderen, kleuren mengen.

Happy Halloween

Door Rochelle, groep 7
Benodigdheden
  1. oranje papier op A4 formaat
  2. zwart papier
  3. dikke zwarte stift
  4. zwarte fineliners
  5. witte correctievloeistof
Start de les met een spannend verhaal! Op www.beleven.org staan er een heleboel.

Halloween vieren we op 31 oktober. De naam Halloween is afgeleid van Hallow-e'en of All Hallows Eve. In de Iers-Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgend jaar lag klaar en dus was er tijd voor een vrije dag: het Keltische nieuwjaar of Samhain (uitspraak Saun). Samhain was ook om een andere reden bijzonder. De Kelten geloofden namelijk dat op die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terugkwamen om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar. De geesten die uit dode mensen op zouden rijzen, werden aangetrokken door voedsel voor hen neer te leggen voor de deuren. Om de boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers.
In Nederland wordt Halloween door sommigen ook gevierd door het versieren van huizen en het organiseren van Halloweenfeesten. (Bron tekst: Wikipedia)

Rondom Halloween hangt een spannend sfeertje. Logisch, want dood en geesten zijn altijd een beetje eng.
De leerlingen maken een tekening over Halloween bij nacht. Bespreek eerst de dingen waaraan je kunt denken bij Halloween: spinnen, skeletten, spoken, heksen, vleermuizen, zwarte katten, donker, kerkhof, pompoenen enz.
In deze les worden alleen contouren getekend. Wat zijn contouren en hoe teken je die?
Elk kind krijgt een oranje vel papier. Teken de breedte van een liniaal af aan de boven- en onderkant van het vel. Maak een schets van een halloweenfeest zoals jij denkt dat het eruit zou kunnen zien. Trek je potloodtekening over met fineliner en kleur de figuren in met zwarte stift. Maak met kleine stipjes correctievloeistof de ogen. Plak onder- en bovenaan het vel een zwarte strook papier. Mooi om alle tekeningen naast elkaar te hangen, voor een Big Happy Halloween Party!

Beeldaspecten die in deze les aan de orde komen: lijn (contouren), ruimte (diepte).
Technieken: tekenen van silnouetten met zwarte stift

Door Charmaine, groep 7

zaterdag 24 oktober 2009

Puzzelboom

Door Charmaine, groep 8
Benodigdheden
  1. zwart papier op A4 formaat
  2. zwart papier 23 bij 32 cm
  3. oliepastels
  4. schaar en plaksel
De leerlingen tekenen met potlood een eenvoudig berglandschap met een maan erboven op een zwart A4 vel en kleuren dit in met oliepastel. Omlijn de bergen met zwarte oliepastel, evenals de maan.Wijs de leerlingen erop dat de lucht rondom de maan lichter van kleur is. Als er onvoldoende kleuren blauw zijn, bereik je deze lichtere kleur door eerst wit te nemen en er dan met lichtblauw overheen te gaan. Gele strepen erdoorheen geven het schijnsel van de maan goed weer. Voor het donkerder maken van blauw geldt: kras er zwart doorheen. Op deze manier zorg je voor een vloeiende overgang in de lucht (beeldaspect: nuance)
Als het kleuren klaar is, draai je het vel om. Op de achterkant teken je een boom met vijf takken: een naar rechts, een naar de rechterhoek, een naar boven, een naar de linkerhoek en een naar links. Let erop dat takken vlak bij de stam dikker dan verder van de stam af.
Er zijn nu zes 'puzzelstukken'. Knip deze uit en leg ze op het grotere zwarte vel. Gebruik de uitgeknipte boom om te kijken of de stukken goed liggen. Plak alle onderdelen vast, behalve de boom natuurlijk. Misschien kun je daar nog iets anders leuks mee doen?

Door leerlingen van groep 8

woensdag 21 oktober 2009

Als een spin in het web

Benodigdheden:
  1. wit tekenpapier 20 bij 20 cm
  2. oliepastelkrijtjes
  3. dekzwart
  4. kwasten
  5. satéprikkers
  6. gekleurd papier voor de achtergrond
In de herfst zie je veel spinnen. De spinnenwebben zie je vooral goed als er dauwdruppels op zitten. Hoe ziet zo'n web er nou precies uit? We bekijken spinnenwebben rondom de school. Dan krijgen de leerlingen een wit tekenvel en kleuren dit helemaal in met oliepastels. Kies vooral warme kleuren die met de herfst te maken hebben, dus oranje, bruin, rood, geel. (beeldaspect: kleur)
Als het hele blad vol gekleurd is, gaan we er met dekzwart overheen en laten het drogen. Met een satéprikker krassen de leerlingen een spinnenweb uit hun zwarte vel. De lijnen in het web lopen parallel aan elkaar (beeldaspect: lijn). Natuurlijk mag er in het web ook een spin zitten!