Door Kirsten, groep 8
Benodigdheden
- wit tekenpapier op A4 formaat
- zwarte fineliners
- viltstiften in drie kleuren
- zwart knutselpapier als achtergrond
Beweging, dat is waar deze les om draait.
Geef alle leerlingen een kladblaadje. Laat enkele leerlingen voor de klas verschillende ‘bevroren’ houdingen aannemen: rennen, juichen, bal vangen, knielen. De andere leerlingen tekenen deze houding op hun kladblaadje. Hun figuurtje hoeft enkel te bestaan uit een rondje (hoofd) en strepen voor armen, romp en benen. Het gaat in deze les dus niet om het tekenen van goed lijkende mensen, maar enkel om de houding. Hoe buigt een been en een arm?
Als deze krabbels goed lukken, vullen de leerlingen hun tekenvel met mensen in beweging. Teken eerst met potlood. Ook hier geldt: simpele poppetjes, bestaand uit een rondje en gekrabbelde armen en benen (zie detailfoto). De figuurtjes mogen elkaar niet overlappen, maar er moeten er wel zo veel mogelijk op het tekenvel en ze mogen er ook vanaf vallen om het beeld interessanter te maken (beeldaspect ruimte: afsnijding).
Ben je tevreden over je tekening, trek de figuurtjes dan over met een fineliner. Vul de vlakken tussen de personen met drie kleuren viltstift. Deze vlakken mogen elkaar niet raken, er moet zelfs een randje wit tussen de vlakken te zien zijn. Ook rondom de poppetjes blijft het wit. Plak de tekening ten slotte op een zwart vel papier.
U kunt ervoor kiezen om tijdens deze les ook aandacht te besteden aan het beeldaspect kleur. In plaats van het vrij kiezen van drie kleuren, geeft u dan als extra opdracht dat leerlingen juist primaire of complementaire kleuren moeten kiezen, alleen warme of koude kleuren of misschien één kleur in drie nuances.
Door leerlingen van groep 8