In De grijze boom (1911) zie je hier beeldelementen verschijnen die met de echte boom niets meer te maken hebben. Tussen de krans van takken zijn lijnen en vegen geschilderd waarmee de kunstenaar niets natuurlijks meer lijkt te willen aanduiden. Het is zijn bedoeling je blik door de compositie te sturen. Behalve beweging heeft de voorstelling zo ook een nieuw evenwicht gekregen. Het gekronkel van de twijgen wordt door tegenkrommingen, zigzagjes en andersoortige verfhalen mooi uitgebalanceerd. De lijnen en vegen van de Grijze boom staan los van de waarneming en vormen een eigen beeld.
In 1912, een jaar later, ging hij nog een stap verder. Toen schilderde hij een ‘Bloeiende appelboom’ die je amper meer kuntherkennen. Dat lukt alleen nog als je hem samen met de vorige voorbeelden bekijkt.
Benodigdheden:
- zwart knutselpapier op A4 formaat
- scharen en plaksel
- gekleurd papier
- liniaal en potlood
Door leerlingen van groep 5
Geen opmerkingen:
Een reactie posten